Bijbelgetrouw, krachtig en praktisch onderwijs van Andrew Wommack
Overzicht van de vertaalde bijbelstudies van Andrew Wommack, klik hier...

Financieel Rentmeesterschap - 2

Andrew Wommack

Deel 1: Wat is een rentmeester?
Deel 2: De eerste stap naar voorspoed
Deel 3: De oneerlijke rentmeester
Deel 4: Voorspoed is niet voor jezelf
Deel 5: De tienden
Deel 6: Partnerschap in het Koninkrijk

Oorspronkelijke title: Financial Stewardship - 3. ‘The Unjust Steward’
Gedownload als MP3 bestand van TV)

Inleiding:
Voorspoed begint bij het begrijpen van onze rol. Wij zijn Gods rentmeesters. Onze levens, talenten, mogelijkheden en het wonen in een land met ongekende mogelijkheden, zijn allemaal door God gegeven gaven. In dit onderwijs zul je een heel nieuwe waardering krijgen voor de waarheid: ‘Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij’ (Handelingen 17:28).

Deel 2: ‘De eerste stap naar voorspoed’

Vandaag ga ik verder met het onderwijs over financieel rentmeesterschap. Het eerste onderdeel hiervan hebben we al behandeld. Dat ging over het ontwikkelen van de manier van denken van een rentmeester-zijn. Dat Gód jouw bron is, dat God degene is die jou heeft gezegend. Het is niet jouw geld, maar Gods geld dat Hij aan jou heeft toevertrouwd. Die instelling moet je je eigen maken. Dat is een krachtige waarheid. Ik denk dat niemand met betrekking tot voorspoed echt ver komt in het koninkrijk van God, tenzij je die instelling ontwikkelt. Je moet je handen openen in plaats van alles inzamelen. Loslaten! En zeggen: ‘God, het is allemaal van U.’ Als je dát eenmaal doet, zal God niets van je wegnemen, maar je zegenen en vermenigvuldigen. God is geen ‘verminderaar’, maar een vermenigvuldiger. Maar er is geloof nodig om het te kunnen doen. En ik denk dat dit de eerste stappen zijn.

Laten we Lukas 16 opslaan. Daar staat een gelijkenis die Jezus leerde over een onrechtvaardige rentmeester, die geld stal van zijn meester. Het staat in de verzen 1 t/m 8 en vanaf vers 9 geeft Jezus de uitleg en de toepassing van deze gelijkenis. Ik kom daar nog op terug. Ik verzeker je dat dit een van de minst begrepen gedeelten uit de Bijbel is, en toch is het een van mijn favoriete bijbelgedeelten geworden. Ik haal hier echt geweldige dingen uit. En ik geloof dat dit ook voor jou zo kan zijn. Dus ik kom hier nog op terug en zal erover onderwijzen. Maar ik wil even helemaal naar vers 10. Kijk eens naar de verregaande uitspraken die Jezus hier doet. In vers 10 zegt Hij: ’Wie in het minste getrouw is, die is ook in het grote getrouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, die is ook in het grote onrechtvaardig.' 

Het gebeurt vaak dat wij een Schriftgedeelte als dit uit haar context halen en er toepassingen van maken die de Schrift helemaal nooit bedoeld heeft. Ik zeg ook niet dat die toepassingen helemaal verkeerd zijn, omdat dit een principe is dat bij meer dan financiën alleen van toepassing kan zijn. Bijvoorbeeld in onze school. Wij hebben vaak mensen die naar onze Bible College komen en ze voelen een roeping voor de bediening, om een kerk te gaan bedienen, of ze voelen een roeping voor een radio- of televisiebediening of zoiets. En zij komen hier en zien mij op de televisie, en ze zien andere pastors die hier komen spreken. Dus zien ze dat als hun doel en ze willen na hun afstuderen onmiddellijk een kerk van duizend leden 'herderen'. Maar ze hebben nog nooit een jeugdbediening gediend, ze hebben nooit in het kinderwerk gewerkt, nog nooit met een ervaren pastor samengewerkt. Ze hebben totaal geen ervaring en willen van helemaal niets in één keer naar duizend mensen toe. Dus wij gebruiken ditzelfde principe en passen ditzelfde Schriftgedeelte op deze manier toe, dat als je niet eerst getrouw bent geweest in wat het minste is, je ook niet getrouw kunt zijn over veel. Als je nog geen kinderpastor of hulppastor bent geweest, en als je nog nooit wat voor groep dan ook onderwezen hebt, en nog nooit echte ervaring in een bediening opgedaan hebt, dan is het volkomen irreëel om te denken dat je naar een effectieve bediening over duizend mensen kunt springen. Er is een groeiproces. Mensen nemen dus vaak een passage als deze om te zeggen: ‘Als je naar de top wilt, begin onderaan, begin WC’s schoon te maken, stofzuig de vloer, doe al die dingen en werk je weg naar boven’. En dat is gewoon een schriftuurlijk principe en dat vind je op veel plaatsen in de Bijbel terug. 

Maar mijn punt is dit: in deze context van Lukas 16 vers 10, waar Jezus zegt: ‘Wie in het minste getrouw is, die is ook in het grote getrouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, die is ook in het grote onrechtvaardig,’ gaat het over ons rentmeesterschap met betrekking tot geld. Dus over de dingen die Hij hier ‘het minste’ noemt. Het minste gebied van rentmeesterschap is dus financiën. Daar spreekt hij over. En dat is een radicale en krachtige uitspraak die volkomen ingaat tegen de manier waarop veel mensen denken. Telkens als ik op radio en televisie onderwijs geef over het gebied van financiën, raakt er altijd wel iemand van de kook. Ik kreeg eens een brief van iemand, ik was toen alleen nog op de radio, hij hoorde mij onderwijzen op het gebied van voorspoed, financiële voorspoed. En deze man schreef een brief aan het radiostation, die het weer aan mij doorgaf. En deze man was werkelijk woest. Hij sprak er zelfs over om mij voor het gerecht te slepen. Ik weet niet hoe hij dacht dat te kunnen doen, maar in ieder geval had hij het daarover. Hij was zo van streek omdat ik dure zendtijd gebruikte om maar zelfs te spreken over geld, in plaats van dat ik sprak over de grotere belangen van het koninkrijk van God. Het was volkomen onverantwoordelijk wat ik deed en hij dreigde mij een proces aan te doen. Ik heb hem een brief teruggeschreven en nooit meer wat van hem gehoord. 

Maar het punt dat hij wilde maken, was dat dit niet belangrijk was. En in zekere zin was dat ook wat Jezus zei: dat het vertrouwen van God op het gebied van financiën wel het geríngste gebied is om God te vertrouwen. Maar in plaats van het gezichtspunt van de man die hier kritiek op had, is dit toch de logica erachter, want Jezus ging in vers 11 verder met te zeggen: ‘Indien gij dus niet betrouwbaar zijt in zake van den ongerechten rijkdom, wie zal u den waren toevertrouwen? 12 En indien gij in eens anders goed niet betrouwbaar zijt, wie zal u het onze geven? 13 Geen dienaar kan twee heren dienen; want hij moet of den enen haten en den anderen liefhebben, of den enen aanhangen en den anderen minachten. Gij kunt niet God dienen en Mammon.’ 
In plaats van dat Jezus had gezegd dat vertrouwen in God op het gebied van financiën het geringste is en daarom maar te zeggen dat we er niet eens over moeten spreken, laten we het over de grotere dingen hebben. Maar hier is de logica. Als jij niet eens kunt doen wat het geringste is, kun je ook niet doen wat het grootste is. Als je geen vijf kilo op kunt tillen, moet je niet beginnen aan een gewichtentraining met 50 kilo. Je moet beginnen met dat wat het geringste is en je daarmee langzaam opwerken. Als je geen tien stappen kunt lopen, kun je ook geen kilometer lopen. Als je geen kilometer kunt hardlopen dan kun je zeker geen 10 kilometer hardlopen. 
En Jezus zegt hier dat God vertrouwen met jouw financiën wel het geríngste gebied is om God te vertrouwen. Het is het allergeringste gebruik van jouw geloof. Mensen, dat is diep. Als je God al niet kunt vertrouwen voor dat wat het geringste, het minste is, dan is dat de reden dat je ook de grotere dingen waar je voor probeert te geloven, niet ziet gebeuren. 

Besef je dat geloven dat je gezin weer hersteld wordt, of geloven voor genezing om in je lichaam te manifesteren, geloven voor emotionele genezing, dat ál die dingen oneindig veel groter en meer zijn dan geloof voor financiën? Dus als je nog niet eens bent begonnen God te vertrouwen op het gebied van je financiën, hoe denk je dat te kunnen overslaan en God te geloven voor de genezing van je lichaam? Hoe kun je God geloven voor het herstel van je gezin? Hoe kun je God geloven om een depressie te overwinnen als je niet eens datgene kunt wat het geringste is? 
En laat me hier een radicale uitspraak doen. Sommigen zullen zich hierin verslikken. Maar hoe kan iemand God vertrouwen voor de redding van zijn ziel, je eeuwige toekomst, om wedergeboren te zijn, en Hem op dát gebied te vertrouwen, maar Hem níet te vertrouwen waar Hij heeft gezegd: ‘Geef en u zal gegeven worden’? De bijbelgedeelten die zeggen dat je tienden zou moeten geven, kunnen ze niet vertrouwen, maar ze vertrouwen God wel voor dat oneindig belangrijke ding, de redding en behoud van hun ziel. Dat is net alsof ik geen meter kan springen, maar beweer: ‘Ik heb geloof dat ik wel 10 meter kan springen. Al die andere stappen sla ik over. Ik geloof dat ik 10 meter kan springen. Maar één meter haal ik niet eens.’ Zo werkt het gewoon niet. 

Iemand beweert: ‘Ik wéét dat ik gered ben, en ik vertrouw mijn leven aan de Heer toe en ik ben wedergeboren, en ik vertrouw Zijn Woord dat als ik met mijn mond belijd dat Jezus mijn Heer is en met mijn hart geloof dat God Hem uit de doden heeft doen opstaan, zoals Romeinen 10:9 zegt, en ik geloof dat ik gered ben. Ik heb Hem vertrouwd voor mijn eeuwige redding.’ 
Maar precies dezelfde Bijbel die Romeinen 10:9 heeft opgetekend, heeft óók Lukas 6:38 opgetekend: ‘Geeft; dan zal u gegeven worden: een goedgevulde, aangestampte, geschudde, overvolle maat zal men in uw schoot uitstorten; want met welke maat gij meet zal u weer toegemeten worden.’ 
Dezelfde Bijbel die Romeinen 10:9 gaf, geeft ook Lukas 6:38! Hoe kun je beweren dat je God vertrouwt voor de grote dingen als je Hem niet kunt vertrouwen voor de kleinere dingen? Dat is tegenstrijdig. 

Het punt dat ik hiermee wil maken, is dat het vertrouwen van God voor onze financiën veel en veel belangrijker is dan het belang dat eraan gehecht wordt. Heel veel mensen proberen hier langs te komen. Ze slaan de kleine dingen over en gaan meteen door naar de grotere dingen. Maar ik zeg je dat het in geen enkel ander terrein van het leven zo werkt. Als je een kilometer wilt hardlopen, begin met wandelen. Als je gewichten wilt heffen, begin met de kleine gewichten voordat je opbouwt naar de zwaardere gewichten. Als je ook maar iets wilt beginnen, moet je met de kleine dingen beginnen; onderaan beginnen. Je springt niet van onderaan de ladder naar de bovenste sport. Je begint met de onderste sport en werkt je vandaar naar boven. God vertrouwen op het gebied van je financiën is een beginpositie. Het is een startpunt. En als je God daarin niet vertrouwt en geen openbaring hebt van financiële voorspoed, dan misleid je jezelf dat je God wel zou vertrouwen op andere gebieden. En ik kan je wat tekenen laten zien die aantonen of je God op dat punt vertrouwt of niet.

Zo’n zeven of acht jaar geleden was ik in Ucalpa, Californië en onderwees over precies dezelfde schriftgedeelten. En terwijl ik hierover onderwees raakte God echt mensen aan. Ze zagen deze waarheden. En er waren mensen die probeerden iets van God te ontvangen op ál die andere gebieden van hun leven. Emotioneel, genezing, gezinnen, huwelijken om te herstellen, en al dit soort dingen, maar ze hebben God niet vertrouwd met hun financiën. En God raakte echt harten aan. Dus nadat ik hierover had onderwezen ontving ik een collecte.
Ik geloof dat het onverantwoordelijk zou zijn om hierover te onderwijzen, en mensen dan niet de gelegenheid te geven om te handelen naar wat je onderwezen hebt. Maar opdat niemand zou denken dat ik dit uit zelfzuchtige motieven zou doen, heb ik de collecte opgehaald en teruggeven aan de kerk. Ik heb er zelf geen enkel voordeel van gehad. En terwijl ze de emmers doorgaven en ik daar zat, sprak de Heer tot mij: ‘Omdat deze mensen nu begonnen zijn mij te vertrouwen op het gebied van financiën, en hun geloof verlevendigd wordt, let op wat er gaat gebeuren.’ 

En ik stond op en werkelijk, wonderen begonnen te gebeuren. Ik ben vergeten wat er precies allemaal gebeurde, het was zoals ik al zei, zo’n zeven, acht jaar geleden. Ik dacht dat er twee blinde of twee dove mensen waren, ik weet het niet meer zeker. Maar in ieder geval was het een wonder dat hun oren of ogen open gingen. Wonderen begonnen te gebeuren. Lichamen werden genezen. Artritis genas, ruggen genazen, mensen begonnen de kracht van God te ontvangen. En wij begonnen zó’n demonstratie van de kracht van God te zien, dat er echt mensen naar voren rénden en vroegen: ‘Kan ik worden gered?’ Zó’n God wilden zij wel dienen. En dit kwam allemaal tot stand door het onderwijs op het gebied van financiën. En ik zag werkelijk met mijn eigen ogen, dat de reden dat sommigen van deze mensen niet waren genezen en niet gered waren, was dat zij nooit God vertrouwd hadden op het gebied van financiën. 

Ik weet dat de meeste mensen dat gewoon niet zo zien. De meeste mensen zeggen: ‘Laten we gewoon de basiswaarheden over redding en behoud prediken. Laten we zorgen dat mensen wedergeboren en gered worden. Laten we zorgen dat ze een basisfundament hebben, en laat het onderwijs over geld, financiën, etc. over aan de volwassen, rijpe christenen, de mensen die verder willen en een ‘mastertitel’ willen halen, de mensen die hoger onderwijs willen. Dit is geen basis materiaal.’ Maar Jezus zegt juist precies het tegenovergestelde! Dit is zó basis, dat als je God niet kunt vertrouwen met je financiën, dan is dat één van de redenen waarom je niet in staat bent geweest je genezing te ontvangen. 

Begrijp wat ik zeg nu niet verkeerd. Iemand gaat dit opvatten alsof ik zeg: ‘Dus jij beweert dat als wij maar geven dat je dán je genezing kunt krijgen. Je kunt je genezing dus kopen.’ Nee, dat is helemaal niet wat ik zeg. Je kunt de zegeningen van God niet kopen. Je kunt die alleen ontvangen door geloof. Geloof is het enige wat alles wat God voor ons gedaan heeft, ooit maar manifest en zichtbaar kan maken in ons leven. Maar ik zeg wel dat het gebruik van geloof voor financiën het geringste niveau van gebruik van je geloof is, en dat als je nog niet gedaan hebt wat het minste is, dan misleid je jezelf door te denken dat je al die andere dingen wel kunt. 

Ik ontmoet voortdurend mensen die naar mij toe komen voor genezing, voor emotionele dingen en dat soort zaken, en ik moet gewoon eerlijk met jullie zijn. Ik ben waarschijnlijk niet zo vrijmoedig op dit gebied als ik zou moeten zijn. Ik krijg nu al enorm veel kritiek en commentaar. Ik zou waarschijnlijk stelliger moeten zijn. Maar ik weet dat er momenten zijn dat mensen naar mij toekomen en ze willen genezing van kanker. Maar ze zijn nog nooit begonnen God te geloven in Zijn beloften met betrekking tot geven en ontvangen. Ze betalen geen tienden, ze géven niet. Ze vertrouwen God niet; ze zeggen: ‘Nee, het geringste doe ik niet. Ik til geen vijf pond, maar 100 pond is geen enkel probleem.’ Maar dit is gewoon niet waar. In mijn hart weet ik dat mensen nog niet eens begonnen zijn God te vertrouwen in het geringste, namelijk in hun financiën. En toch willen ze God gaan geloven voor kanker, en proberen te geloven om bevrijd te worden van depressie, ze geloven dat hun huwelijk hersteld wordt, maar ze hebben God nog nooit vertrouwd op het gebied dat het geringste is. 

Er zijn enkele momenten geweest, waarschijnlijk niet zoveel als had gemoeten, maar ik kan me een keer herinneren in Atlanta, dat een vrouw die een vriendin van ons was, naar me toe kwam en vroeg om gebed voor iets. En de Heer maakte me duidelijk dat ze haar tienden niet had betaald. En dit was een vrouw die dat echt had moeten doen. Zij wist wel beter en had voorheen ook haar tienden betaald. Maar de Heer maakte me dit duidelijk en daarom stopte ik en vroeg: ‘Hoe staat het met je geven? Heb je tienden betaald? Heb je gegeven?’ En deze vrouw keek naar me en zei: ‘Nee, ik loop achter en heb dat niet meer gedaan.’ En hier wilde ze God geloven op het gebied van genezing, maar ze deed niet datgene wat het geringste was. En ik zei: ‘Totdat je gaat handelen naar de dingen die je al weet, en je geloof gaat gebruiken voor die geringe dingen, heeft het geen zin dat ik voor je ga bidden voor de grotere dingen.’ 

Ik weet dat er mensen zijn die nu zeggen: ‘Hoe durf je de dingen van God te koppelen aan trouw zijn in je financiën. Het is afschuwelijk dat je zulke dingen zegt.’ Maar besef je dat Jezus precies hetzelfde deed? In Markus 10 bij de rijke jongeling, die kwam tot Jezus, maar Jezus herkende dat zijn hart niet juist was. En weet je wat Jezus deed? Hij zei: ‘Neem alles wat je hebt, verkoop het en geef het aan de armen en kom dan en volg Mij.’ Jezus zei: ‘Tenzij je mij vertrouwt op dat gebied dat het geringste is, kun je mij vertrouwen in die dingen die groter zijn.’ Dat is precies wat Jezus zei. 

En kijk eens naar deze andere verzen. Ik heb dit al gelezen in Lukas 16:11 ‘Indien gij dus niet betrouwbaar zijt in zake van den ongerechten rijkdom, wie zal u den waren toevertrouwen?’ Met andere woorden, geld. We spreken daarover als we het hebben over rijkdom, maar het is echt niets in vergelijking met gezondheid. Mensen betalen miljoenen dollars om maar te proberen gezond te worden. Je gezondheid is miljoenen dollars waard. Er kan gewoon geen prijs op gezet worden. Er zijn zoveel dingen belangrijker dan alleen maar geld. En toch zegt Hij: ‘Als je niet trouw of betrouwbaar gebleken bent op het gebied van alleen maar geld, hoe zul je ooit als betrouwbaar of trouw beschouwd kunnen worden? En dat mensen je deze grotere waarheden en grotere dingen kunnen toevertrouwen?’

Wat ik hiermee probeer over te brengen is dat je werkelijk moet beginnen God te vertrouwen op het gebied van financiën. Je moet trouw en betrouwbaar worden als een rentmeester. En diegenen die denken: ‘Oh, maar dat hoef ik niet te doen, ik heb gewoon genezing nodig, mijn huwelijk moet hersteld worden, ik moet bevrijd worden van depressie en al die andere dingen. Misschien als ik dát voor elkaar heb, dán begin ik met geven en dat soort dingen.’ Nee, de Bijbel zegt dat het omgekeerd is. Je moet beginnen met datgene wat het geringste is en dan hogerop klimmen. Eén van de redenen dat velen van jullie niet van God hebben ontvangen, is dat je niet hebt gehandeld naar datgene waarvan je weet dat het waar is. 

Je weet dat het Woord zegt dat je God moet eren met de eerstelingen van je opbrengst. Je weet dat je tienden zou moeten geven en daarmee God eren. Die dingen doe je allemaal niet, en toch probeer je van God te ontvangen. Je probeert je geloof voor allerlei dingen te gebruiken, maar je gebruikt het niet voor dat wat het geringste is. Ik verzeker je dat het een garantie is voor een ramp. Je kunt nog geen vijf pond tillen en je probeert 300 pond te tillen. Je zult iets zwaar beschadigen! Waarschijnlijk jezelf. Dat is gewoon niet slim. Je moet beginnen met iets dat je aankunt. Je moet beginnen met dat wat het geringste is. Onder jullie zijn er die proberen God te geloven voor genezing van kanker, maar je vertrouwt God nog niet eens in je financiën. Dat is dwaas. Je zult gekwetst raken. Op zijn minst zul je gefrustreerd en teleurgesteld raken. En waarschijnlijk word je verbitterd als je geen genezing in je fysieke lichaam ziet optreden, en je gaat denken: ‘God, het werkt niet.’ Nee, geloof werkt. Maar je zult er wel aan moeten werken. Je moet beginnen met datgene wat het geringste is. Dat is wat Hij hier zegt. 

In vers 12: ‘En zo gij in het vreemde niet getrouw zijt wie zal u geven wat het uwe is? 13 Geen huisknecht kan twee heren dienen; want hij zal òf den enen haten en den anderen liefhebben, òf hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten. Gij kunt niet God dienen en den Mammon (= geld).’ Hij zegt hier: je kunt niet God in dít gebied dienen en zeggen: ‘God ik zal mijn leven neerleggen; als iemand een pistool tegen mijn hoofd zet, zal ik een martelaar zijn, ik zal de Heer niet verloochenen.’ Je gaat op dit punt in geloof staan, maar je gaat niet in geloof staan als het op financiën aankomt! Daar ga je níet de leiding opvolgen die God ons in Zijn Woord heeft gegeven, door het geven van tienden en offeranden en vrijgevig te zijn. Je zegt dat je het grote kunt doen, maar het geringe kun je niet doen. 
Je vergist je. Je hebt het verkeerd. 
Ik zeg deze dingen niet om je te kwetsen, ik zeg deze dingen om je te verlichten. Dít is waarom je gefrustreerd bent, dit is waarom je zegt: ‘Oh, ik heb God vertrouwd’. En je zegt dat je in geloof staat voor genezing. Maar toch zie je geen enkele fysieke manifestatie. Nou, ga dan maar terug naar dít gebied van financiën. Heb je God vertrouwd met je financiën? Als je dat niet hebt gedaan, hoef je niet verder te zoeken. Want je weet dan dat je geloof niet echt is. 

Op zijn minst is je geloof opgedeeld in stukjes waar je God wel voor deze dingen probeert te vertrouwen. Maar zo is het niet bedoeld. Als je God wilt vertrouwen, vertrouw Hem dan op ieder terrein van je leven. Vertrouw Hem niet alleen voor je fysieke lichaam en voor je eeuwige behoud, maar vertrouw Hem met je financiën. Dezelfde God die heeft gezegd dat als je Hem belijdt als je Heer en met je hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, dat je dan behouden zult zijn, Romeinen 10:9, diezelfde God heeft gezegd: ‘Geef en u zal gegeven worden’. In feite is de belofte met betrekking tot financiën de geringste belofte in verhouding tot al die andere dingen. Dat is krachtig. 

Laat me je dit nogmaals voorlezen in Lukas 16 vers 10. Daar zegt Jezus: ‘Wie in het minste getrouw is, die is ook in het grote getrouw; en wie in het minste onrechtvaardig is, die is ook in het grote onrechtvaardig.’ Nou, dit is toch echt Jezus die hier spreekt. Dit is Zíjn visie op dingen. Lees dit in de context. De verzen die hier direct aan voorafgaan, waar Hij een gelijkenis heeft gegeven over de onrechtvaardige rentmeester die geld had gestolen, spreekt over geld. En het vers direct hierachter spreekt over de onrechtvaardige Mammon, wat oud-Nederlands is voor geld. Vers 13 spreekt erover dat je niet én God en de Mammon kunt dienen. Het spreekt hier allemaal over geld. Dus de Heer zegt hier dat God vertrouwen op het gebied van financiën wel het geríngste of het mínste is waarin je Hem moet vertrouwen. Als je het geringste nog niet kunt, kun je dat wat het grotere is ook niet. 

Mensen, dit is een krachtige uitspraak. Ik geloof dat dit werkelijk de voornaamste reden is, dat zoveel christenen zijn blijven steken in hun wandel met de Heer. Ze komen geen steek verder omdat ze niet zijn begonnen de Heer te vertrouwen voor hun financiën. En daardoor wordt hun hele wandel met de Heer belemmerd. Laat het me op déze manier stellen. Ik ken niet één persoon, helemaal niet één, die ik als een volwassen rijpe christen beschouw, die God niet maar voor een tijdje gelooft, maar van wie ik gewoon weet dat ze over twee, drie jaar nog steeds met de Heer zullen gaan, en die een volledige toewijding aan de Heer hebben, en die niet God met zijn financiën vertrouwt. 
Zij geven tienden, ze offeren, ze vertrouwen God en ze zien God wonderen verrichten op dit terrein van financiën. Er is geen enkele volwassen christen die ik ken, die God niet met zijn financiën vertrouwt. Maar aan de andere kant kan ik je duizenden voorbeelden geven van mensen die naar mij toe zijn gekomen, ze houden van God, en waarschijnlijk zijn ze wedergeboren, maar ze hebben God nog niet vertrouwd op het gebied van hun financiën. En hun leven is net als een jojo: op en neer, je weet gewoon niet zeker of ze God nog steeds dienen de volgende keer als je in die stad komt. Er is geen vertrouwen, geen zekerheid. Je kunt ze niet aanbevelen en ook niet op een leidende positie stellen, omdat er gewoon geen stabiliteit in hun leven is. Iedereen van dat soort personen is geen trouwe gever. Ze hebben nog niet geleerd God te vertrouwen voor hun financiën. 

Mag je daaruit een conclusie trekken? Ik denk het wel. Ik denk dat ik kan stellen dat mensen die God niet vertrouwen op het gebied van financiën, geen rijpe, volwassen stabiele christenen zijn. De mensen die wel rijpe, volwassen en stabiele christenen zijn, vertrouwen God altijd op het terrein van financiën. Gewoon precies zoals Jezus hier zei: dit is het geríngste gebruik van je geloof. En als je nog niet kunt doen wat het geringste is, zul je nooit toekomen aan de dingen die groter zijn. Je zult nooit volwassen worden en je zult nooit stabiel worden, tenzij je begint God te vertrouwen op dit terrein van financiën. 

Dit is geen mogelijke of facultatieve keuze. Dit is básischristendom op niveau 1! Ik vind dat dit een van de allereerste dingen is die moet worden onderwezen. Sommige mensen ergeren zich er al aan dat ik erover spreek. Ze zeggen: ‘Je moet hiervoor helemaal geen zendtijd gebruiken. Dit is voor de ‘rijpe’ christenen, voor de mensen die echt extreem fanatiek willen zijn. Dit is voor degenen met grootse plannen. Die moet je over financiën vertellen. Laten wij gewoon de basis-schriftgedeelten prediken en maar zorgen dat de mensen wedergeboren worden.’ Maar dat is helemaal niet de benadering die Jezus had. 

Jezus’ bediening aan mensen, als Hij merkte dat er sprake was van enige terughoudendheid in hun hart, als ze niet volledig aan Hem waren toegewijd, dan gebruikte Jezus financiën om openbaar te maken wat in iemands hart was. Laat me je daarvan een voorbeeld geven in Markus hoofdstuk 10 vers 17. Dat is waar de rijke jongeling kwam: ‘17 En toen hij uitgegaan was op den weg, liep er een tot hem, knielde voor hem, en vroeg hem: Goede Meester, wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve? 18 En Jezus zei tot hem: Wat noemt gij mij goed? Niemand is goed dan de enige God.’ 
Nou, stel je dit eens werkelijk voor ogen. Soms lezen we zomaar over iets in de Bijbel heen, zonder er werkelijk bij stil te staan en erover na te denken. Daardoor heeft het niet veel invloed op ons. Maar Jezus was een radicaal figuur, een zeer controversieel figuur in zijn tijd. En de schriftgeleerden en de farizeeërs stelden dat als iemand Jezus als de Messias zou erkennen, dan zou die uit de synagoge gegooid worden. Dus er stond degenen die zich met Jezus verbonden vervolging en verwerping te wachten. Maar hier was dus iemand die aan kwam hollen en voor Jezus knielde en uitriep: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om eeuwig leven te beërven?’ Dus als je hier de achtergrond goed begrijpt, dat er heel wat vervolging en verwerping was, en dat deze man uit de synagoge kon worden geschopt, dan had deze man echt wel een bepaalde mate van toewijding aan de Heer. 

Het was nogal demonstratief. Als jij naar een van mijn samenkomsten zou komen en ik stond daar te prediken voor vijfhonderd tot duizend mensen en er komt iemand aanrennen en werpt zichzelf op het podium aan mijn voeten en zegt: ‘Kan ik behouden worden?’ De meeste mensen zouden denken: ‘Nou, die meent het heel echt.’ De meesten zouden denken: ‘Dat is zó goed, daar kan geen sprake zijn van terughoudendheid in zijn hart of wat dan ook.’ Maar Jezus herkende dat deze man, ook al was hij zeer demonstratief en wierp zichzelf aan zijn voeten, niet helemaal de persoon was die hij voorwendde te zijn. Hij was niet echt bereid zich toe te vertrouwen aan de Heer. En weet je wat een van de redenen was dat Jezus dit wist? Kijk naar vers 17, waar hij aan kwam rennen en zei: ‘Goede meester’. Meester, dat was in die dagen net zoiets als dat wij tegenwoordig ‘mijnheer’ zouden gebruiken. Of mevrouw. Het was gewoon een aanspreektitel, een vorm van respect. Ze noemden iemand ‘meester’ zonder dat ze zich noodzakelijk aan die persoon onderwierpen. Dat was dus niet iets zoals het tegenwoordig voor ons zou werken. En toen hij Hem alleen maar aansprak als een ‘goede meester’, gingen bij Jezus de alarmbelletjes af. Hij wist onmiddellijk dat deze man Hem niet als God wilde erkennen. En zó liet Jezus dat zien; kijk hoe Hij op hem antwoordde. In vers 18 zegt Jezus tegen hem: ‘Waarom noem je Mij goed? Er is niemand goed dan één, dat is God.’ Met andere woorden zegt Hij: ‘Kijk, je noemt mij wel een ‘goede meester’, maar je zult verder moeten gaan dan dat alleen. Je zult Mij moeten aanvaarden als Heer en Meester. Je zult Mij als God moeten aanvaarden.’ 

Als Jezus voor de zonden van deze man een voldoende offer moest zijn, moest Hij, om verzoening te kunnen bewerken, God voor hem zijn. Het offer van één mens is niet meer waard dan het leven van één mens. Als Jezus het offer voor de zonde van de hele wereld moest zijn, moest Hij meer zijn dan een mens. Dan moest Hij God zijn, gemanifesteerd in het vlees. Jezus sprak uit dat Hij God was. Hij noemde zichzelf God. Hij verwees naar zichzelf als de Zoon van God. In het vijfde hoofdstuk van het boek Johannes zei Hij dat je Hem precies hetzelfde moest eren als je de Vader eerde. Als je Hem niet precies hetzelfde eerde als de Vader, dan eerde je niet werkelijk de Vader. 

Tegenwoordig is daar wat verwarring over. Omdat er mensen rondlopen die zichzelf Jehova’s getuigen noemen, die beweren dat Jezus een geweldig mens was, een goed mens, een goed voorbeeld, maar niet God. Hij is volgens hen niet Jehova. Zij hebben Jesaja 45 en 46 niet gelezen waar staat: ‘Ik, Jehova, ben de Heilige Gods’ En Jezus is vaak de Heilige Gods genoemd. In ieder geval, ik ga niet afdwalen en daarover prediken, maar er zijn mensen die proberen Jezus minder dan Jehova God te maken. Jezus was God gemanifesteerd in het vlees. En Hij sprak deze rijke jongeling aan: ‘Waarom noem je Mij goed? Ik ben wie Ik zeg dat Ik ben. Ik ben zoals staat in Johannes 14:6 ‘de enige weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij.’ Dat zei Jezus over zichzelf. Nu is Jezus óf wie Hij zei dat Hij was, God gemanifesteerd in het vlees, en is er geen behoud in iemand anders, óf Jezus was een bedrieger, een leugenaar, een vervalser. Je kunt niet van Hem maken dat Hij niet was wat Hij zei dat Hij was, dat Hij wel een geweldig voorbeeld was. Nee, Hij was óf een leugenaar en bedrieger, óf Hij was wie Hij zei dat Hij was, God gemanifesteerd in het vlees. Daar zijn geen alternatieven voor. Je móet Hem op die manier aanvaarden. 

Er zijn wel heel veel mensen die hebben getracht te zeggen dat Jezus het grootste voorbeeld van liefde is dat de wereld ooit heeft gezien. En zij proberen tot op zekere hoogte aan Hem toe te geven. Maar Jezus zal hetzelfde doen ten opzichte van hen wat Hij bij deze rijke jongeling deed: ‘Waarom aanvaard jij Mij als goed? Waarom aanvaard jij Mij alleen maar als voorbeeld? Ik ben óf wie Ik zeg dat ik ben, óf ik ben helemaal niets. Dan ben ik een bedrieger, een leugenaar.’ Het is één van de twee mogelijkheden. En het antwoord is dat Hij is wie Hij zei dat Hij was. Daarom zei Jezus: ‘Houd maar op met mij ‘goed’ te noemen. Noem mij óf God, of laat het ‘goed’ maar weg.’ En wat deed deze jongeman in vers 20? ‘Doch hij antwoordde en zei tot hem: Meester, dit alles heb ik onderhouden, van mijn jeugd af.’ Weet je wat hij deed? Hij liet het ‘goede’ maar vallen. Jezus zei: ‘Noem Mij niet ‘goed’. Ik ben ófwel God, God is de enige die goed is; noem mij óf God, óf houd op met Mij ‘goed’ te noemen.’ Hij liet het ‘goed’ vallen en reageerde door Hem ‘meester’ te noemen. Jezus merkte meteen dat zijn hart niet juist was. Hij wilde iets hebben, dat Jezus kon bieden; hij zag Jezus als een leider, maar was niet bereid zijn knieën te buigen en Jezus tot Heer over zijn leven te maken. Hij was niet bereid Hem als God te aanvaarden. En Jezus wist dit en gaf hem dus opdracht om de geboden te houden.
En hij reageerde door te zeggen: ‘Meester, dit alles heb ik onderhouden, van mijn jeugd af.’ En weet je wat de waarheid was? De jonge man had echt niet alles onderhouden wat bevolen was van zijn jeugd af aan. Niemand heeft ooit alle geboden gehouden. Toen Jezus verscheen openbaarde Hij dat het niet alleen ging om geen overspel te plegen, maar zelfs als je met begeerte naar een vrouw had gekeken, dan had je in je hart al overspel gepleegd. Het ging niet alleen om geen moord te begaan, maar als je zonder reden boos was op iemand, was je al schuldig aan moord in je hart. Als je het beschouwt zoals Jezus het openbaarde, heeft helemaal niemand al die geboden gehouden. 
Toen deze man zei: ‘Dit alles heb ik gehouden van mijn jeugd af aan’, was hij misleid. Hij was erg religieus, maar dat was echt niet goed genoeg. Hij had zijn redding en behoud niet verdiend. En om dat aan te tonen, zei Jezus tegen hem: ‘21 En Jezus zag hem aan, had hem lief, en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het den armen, zo zult gij een schat in den hemel hebben; en kom, en volg Mij.’ Weet je wat Jezus hier deed? Het staat hier in vers 21. Jezus keek hem aan en had hem lief. Jezus zei deze dingen niet omdat Hij hem haatte en weg wilde jagen. Hij wilde deze man helpen. 

Maar deze man was in een misleiding en dacht dat hij alle geboden van God had onderhouden. Weet je wat Jezus deed? Hij zei hem dat hij in feite het allereerste gebod had gebroken. Het allereerste gebod in Exodus 20 zegt: ‘Gij zult geen andere goden naast Mij hebben.’3 De god van deze man was zijn geld. Hij vertrouwde op geld en op wat geld voor hem kon doen, méér dan dat hij op God vertrouwde. Hij overtrad het allereerste gebod. Hij had helemaal niet alle geboden van God gehouden. In zijn hart vertrouwde hij op zijn geld. Kolossenzen 3:5 zegt: ‘Zo doodt nu uwe leden, die op de aarde zijn, hoererij, onreinheid, schandelijke lust, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgoderij.’
Besef je dat gierigheid en het begeren van dingen afgoderij is? Het allereerste gebod is: gij zult geen andere goden hebben behalve Mij. De god van deze man was geld. En Jezus zei deze dingen niet om die man weg te jagen, want er staat dat Hij hem liefhad. Hij wilde dat hij zou inzien: ‘Kerel, jij hebt niet alle geboden onderhouden, je kunt niet behouden worden op basis van je eigen goedheid. Je hebt nodig jezelf te vernederen en te erkennen dat jij niet werkelijk op God hebt vertrouwd. Je hebt het allereerste gebod overtreden. Jouw vertrouwen is niet op God, je hebt niet echt God lief boven alles, jouw vertrouwen rust op jouw geld. En als je werkelijk het koninkrijk van God wilt binnengaan, houd dan op met op je geld te vertrouwen. Verkoop alles wat je hebt, geef het weg aan de armen, en kom dan en volg mij en je zult een schat hebben in de hemel.’

Deze man vertrok, voordat Jezus in staat was om dit uit te leggen. Maar nadat hij weg was, begonnen de discipelen van Jezus te vragen wat Hij nu eigenlijk gezegd had over geld en deed Hij deze uitspraak in vers 29: ‘Jezus antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: Er is niemand, indien hij verlaat huis, of broeders of zusters, of vader of moeder, of vrouw of kinderen, of akkers, om mijnentwil en om des evangelies wil, die niet honderdvoudig ontvangt, nu in dezen tijd huizen, en broeders en zusters, en moeders en kinderen, en akkers, onder vervolgingen, en in de toekomende wereld het eeuwige leven.'
Er staat daar dus ‘niemand’, dat betekent dus ook deze rijke jongeling. Wat als hij had gehoorzaamd en alles had weggeven? Jezus zei dat niemand dit zou doen en niet honderdvoudig terug zou ontvangen op wat hij gegeven had. In dít leven, mét vervolgingen. Dat zou dus ook op deze rijke jongeling van toepassing zijn geweest. 

Jezus probeerde helemaal niet om hem dingen afhandig te maken. Jezus zei helemaal niet dat hij alles moest verkopen en bij Hem de kassa inleveren. Jezus zei hem om het weg te geven aan de armen. Het was helemaal niet zelfzuchtig gemotiveerd, het was geen manipulatie. Hij zei dat omdat het vertrouwen van deze man in zijn geld lag en niet in God. Zijn geld en zijn vertrouwen op zijn geld was een blokkade, een hindernis tussen hem en zijn relatie met God. De reden waarom ik dit allemaal vertel, is dat Jezus de houding van de mensen tegenover geld gebruikte om openbaar te maken hoe hun hart werkelijk in elkaar zat. Deze rijke jongeling zag eruit alsof hij werkelijk God diende. Maar dat deed hij in feite niet. Ik weet wel zeker dat hij eerder had gegeven. Omdat hij een Jood was en zei dat hij alle geboden had onderhouden. Maar ik geloof niet dat hij ze echt allemaal had gehouden. Hij had zeker een poging gedaan en waarschijnlijk best een deugdzaam leven geleid. Een van de geboden van God was dat je een tiende van je inkomsten moest teruggeven, en deze man had zeer waarschijnlijk zijn tienden gegeven. Deze man was zeer waarschijnlijk een gever geweest. Maar in 1 Korintiërs 13:3 staat dat als je alles wat je hebt geeft om de armen te voeden, of zelfs je lichaam geeft om te worden verbrand, maar het niet doet uit een motivatie van liefde, met andere woorden als je het doet vanuit een schuld, een verplichting, en het doet om Gods zegen te kopen, dan staat er dat het je helemaal niets baat. 

Deze man had waarschijnlijk eerder gegeven, maar hij had nooit echt offerend gegeven, hij had nooit gegeven tot op het punt dat Jezus hier aan de orde stelde, dat hij álles wat hij had, verkocht en aan de armen gaf. Hij had nooit gegeven tot op het niveau, dat als Gods beloften niet waar waren, het met hem afgelopen zou zijn. Dat hij volkomen op God zou moeten vertrouwen. Hij had zijn vertrouwen op geld gesteld. En Jezus gebruikte zijn houding tegenover geld om te openbaren wat er werkelijk in zijn hart was. 

Als wij tegenwoordig op dezelfde manier zouden bedienen, kan ik je garanderen dat er een storm van kritiek zou losbarsten. Ik ben al genoemd in die programma’s waar ze mensen aan de kaak stellen als sekten. Ik ben door mensen een sekteleider genoemd en ben bekritiseerd en al dat soort dingen. Maar toch stelt wat ik deed nog niets voor bij wat Jezus hier deed. Dit zou te vergelijken zijn met als iemand in een van mijn samenkomsten voor het oog van honderden mensen naar voren zou komen voor redding en behoud, en ik zou een woord van kennis hebben en zeggen: ‘Weet je, jij vertrouwt God niet echt in je geven. Ga en verkoop alles wat je hebt. Verkoop je auto, je huis, alles wat je hebt. Verkoop je aandelen en obligaties, alles wat je hebt en geef al je geld weg aan de armen. En kom dán terug en dan zal ik voor je bidden, voor redding en behoud.’ Als ik zoiets zou doen, kan ik je garanderen dat ik alle christelijke talkshows zou halen, waarschijnlijk ook de reguliere kranten. Ik kan je garanderen dat mensen op me af zouden stormen en me de volle laag zouden geven: ‘Hoe durf je te zeggen dat iemand alles moet verkopen wat hij heeft, voordat hij Jezus kan volgen?’ Maar dat is precies wat Jezus hier zei. 

Hij deed dat ook weer niet bij iedereen. Want nogmaals, het ging in feite niet werkelijk om het geld van deze man. Jezus liet helemaal niet iedereen alles verkopen. Hij ging het huis van Zacheus binnen, die bijzonder rijk was, en Zacheus had al zijn geld verworven door diefstal en afpersing. Jezus ging bij hem binnen, at in zijn huis en zegende hem. Deze man zei volkomen vrijwillig dat hij de helft van wat hij had zou weggeven om de armen te voeden en als hij van iemand iets had afgeperst zou hij het viervoudig vergoeden. En Jezus had hem helemaal niet gevraagd of opgedragen om dat te doen. Hij deed dat volkomen spontaan en vrijwillig. Jezus deed dit niet bij iedereen, omdat het feitelijk niet echt om geld ging, het ging erom waar je hart was. Vertrouw je werkelijk op God? En dáár gaat het eigenlijk allemaal om wat geld betreft. 

God voorziet ons van geld, omdat we geld nodig hebben om in dit systeem te functioneren. Dus helpt God ons om in onze behoeften te voorzien. Maar wat is de werkelijke kwestie hier. Het gaat erom of je werkelijk op God vertrouwt als je bron van financiën. Of dat je in werkelijkheid handelt op basis van vrees, angst en ongeloof. En dat het afhankelijk is van de economie hoe het met je geld gaat. Is het totaal gebaseerd op wat jíj doet of vertrouw je werkelijk op God? Er zijn heel veel christenen die zeggen: ‘O, ik vertrouw heus wel op God.’ Weet je hoe je dat kunt zien? Kijk naar hun niveau van geven. Geven ze de tienden van hun inkomen? Geven ze ook offers boven de tienden uit? Of houden ze dingen vast en potten ze op? 

Ik weet dat velen hier boos over worden. Maar dit is precies wat Jezus hier zei: ‘Het is niet echt, het is niet oprecht.’ Deze man rende naar hem toe en viel op zijn knieën en leek heel oprecht. Maar hij was niet werkelijk oprecht. Hij was slechts oprecht tot op zekere hoogte. Hij was niet bereid echt de witte vlag te hijsen en Jezus tot Heer van alles te maken. En weet je hoe Jezus dat openbaarde? Hij keek naar zijn geven en zei hem alles te verkopen wat hij had en het weg te geven aan de armen. Maar deze man wilde het niet doen. Hij liep bedroefd weg omdat hij veel bezittingen had. Ik kan je verzekeren dat als Jezus hier vandaag de dag in zijn fysieke lichaam aanwezig zou zijn, Hij gegarandeerd over financiën zou spreken. Hij zou erover spreken of ons vertrouwen werkelijk op God is of op onze aandelen en obligaties en alles wat wij hebben. En Jezus zou aanbevelen om te geven, en te verkopen alles wat je hebt en het weg te geven aan de armen. Hij zou precies hetzelfde doen wat Hij hier in dit schriftgedeelte deed. En Hij zou door het religieuze systeem van vandaag tot het uiterste vervolgd worden, omdat Hij zo’n punt zou maken van de manier waarop wij omgaan met ons rentmeesterschap over financiën. 

Dit is werkelijk in het hart van God. God is betrokken. God wil echt ieder onderdeel van je hebben. Hij wil helemaal niet één uurtje per week in de kerk. Hij zit niet te wachten op af en toe een fooitje van jou. Hij wil álles van jou hebben. Hij wil dat je het grootste deel van je leven Hem gaat vertrouwen. Je werkt 40 tot 60 uur per week om geld te verdienen. Hoe krijgt God je zover dat je Hém gaat vertrouwen op dát gebied van je leven? Dat is heel eenvoudig. Hij zegt: geef een gedeelte van wat je verdient terug aan mij, als erkenning dat Ík degene ben die je kracht heeft gegeven om rijkdom te verwerven. Als erkenning dat Ík degene ben die heeft gezegd: ‘Geef en jou zal gegeven worden.’ Dát is waarom de Heer jou vraagt om te geven. Dat is helemaal niet omdat God het nodig heeft. Jíj hebt nodig om Hem te vertrouwen. En God wil dat jij met je hele hart op Hem vertrouwt, net als bij deze rijke jongeling. Hij droeg hem op om alles te verkopen wat hij had. Niet dat Hij jóu vertelt om alles te verkopen, maar Hij heeft je zeker opgedragen 10% te geven. En om offers te geven en Hem te vertrouwen op dit financiële gebied. En ik kan je verzekeren dat als je daar niet toe bereid bent, het twijfelachtig wordt of je al die andere dingen die je beweert wel waar zijn, of niet. Dat is een hard woord, maar het is de waarheid. 

Dit is nog een ander gedeelte. Jezus zei dit in Mattheüs 6. Dat is tijdens zijn onderwijs in de bergrede. Mattheüs hoofdstuk 6 en vers 19 zegt: ‘Vergadert u geen schatten op de aarde, waar de motten en de roest ze eten, en waar de dieven graven en stelen; 20 maar vergadert u schatten in de hemel, waar noch motten noch roest ze eten, en waar de dieven niet graven noch stelen. 21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’.
Dit is een zeer interessant schriftgedeelte. Het zegt dat waar je schat is, daar zal je hart ook zijn. Je kunt zien waar iemands hart ligt door te kijken waar z’n geld naar toe gaat. Dat is een krasse uitspraak, maar absoluut waar. Waar je schat is, daar zal je hart ook liggen. Jezus had die man gezegd: ‘Verkoop alles wat je hebt en geef het aan de armen en als je werkelijk meer van Mij houdt dan van je geld, dan doe je dat.´ Maar deze man wilde het niet doen omdat zijn hart in werkelijkheid gericht was op wat al dit geld voor hem zou kunnen doen. 

Besef je dat geld je macht geeft? Autoriteit? Het geeft je mogelijkheden om dingen te doen die je zonder geld niet zou kunnen doen. Ik kan je verzekeren dat als wij nu in een kamer zouden zijn en één van de rijkste mensen ter wereld zou binnenkomen, dan verzeker ik je dat het hem macht zou geven. Het zou hem in staat stellen om dingen te doen die een arm persoon niet zou kunnen doen. Er is macht opgesloten in geld. En als je niet oppast kom je zover dat je meer vertrouwen stelt in de macht van het geld dan in God. En de Heer is daarvan bewust en daarom heeft Hij zoveel dingen gezegd over financiën. Daarom heeft Hij deze man opgedragen alles te verkopen wat hij had. Niet omdat Hij hem haatte en weg wilde jagen. Vers 21 zegt dat Hij dit zei omdat Hij hem liefhad. Hij wilde dat deze man vrij zou zijn van de macht, van de grip die het geld over hem had en dat hij zich alleen aan God zou toewijden. Had hij dat gedaan, dan zou zoals de Heer garandeerde in vers 29, het honderdvoudig tot hem teruggekeerd zijn in dít leven. Hij zou het teruggekregen hebben. Het is niet maar in de eeuwigheid dat wat wij weggeven aan ons teruggeven zal worden, in dít leven zal God ons zegenen met huizen en land en mensen en al die dingen. Financiën, materiële goederen, zullen tot ons terugkeren als wij geven. 

De Heer wilde dus helemaal niets van deze man afnemen, Hij wilde hem alleen zover krijgen om zijn geld weg te geven, zodat hij volkomen zijn vertrouwen en afhankelijkheid op God zou stellen. Besef je dat als wij dezelfde standaard zouden aanleggen voor de mensen van vandaag, dat wij zonder weerga vervolgd zouden worden? Zelfs door de kerk. Dat is precies wat Jezus onderwees. En dat voert allemaal terug op wat ik al gezegd heb bij Lukas 16:10 waar Jezus zegt dat als je niet getrouw bent in wat het geringste is, je ook niet getrouw zult zijn in dat wat groter is. Je moet God gaan vertrouwen op dit gebied van financiën. Maar in het algemeen heeft de kerk hier geen nadruk op gelegd.
Wij prediken maar weinig over financiën. En de werkelijke motivatie erachter is dan meestel ook nog dat we prediken, zodat je het aan mij zult geven. Stuur je geld maar naar mij. Wij prediken net genoeg zodat de mensen de kerken en de bedieningen en dat soort dingen zullen financieren. 
Maar wij prediken niet echt over financiën op de manier zoals Jezus dat hier deed. En nogmaals, ik wil het in zijn juiste perspectief plaatsen, de Heer heeft helemaal niet tegen iedereen gezegd dat ze alles wat ze hadden moesten verkopen. Hij zei dat tegen déze man, omdat het geld van déze man zijn god was. Maar niet iedereen zit in datzelfde schuitje. En dus is het geen voorwaarde om wedergeboren te kunnen worden, dat je al je geld moet weggeven. Maar ik zeg wel dat je beréid moet zijn om dat te doen. Je moet bereid zijn om letterlijk je leven in de handen van God te leggen. En de Heer legt deze dingen uit in de volgende verzen. Nadat Hij dit tegen de rijke jongeling had verteld, kijk wat er vervolgens gebeurt: ‘22Maar hij werd bedroefd over dat woord, en ging treurig weg; want hij had vele goederen.' Met andere woorden, hier wordt gezegd dat hij de aanwijzingen van Jezus niet opvolgde. Hij verkocht niet alles wat hij had en gaf het niet aan de armen, want hij kon er gewoon niet toe komen God meer te vertrouwen dan al dat geld. Hij ging dus weg en werd geen volgeling van Jezus. En in vers 23 staat: ‘En Jezus zag in het rond, en zei tot zijn jongeren...’ Hier geeft Jezus dus commentaar op wat er niet gebeurd is met deze rijke jongeling. De rijke jongeling verlangde te hebben wat Jezus kwam aanbieden. Maar hij was niet bereid een volkomen toewijding aan Jezus te maken. Hij wilde vasthouden aan zijn vertrouwen en de zekerheid in dat geld. 
En dit was Jezus’ commentaar tegenover zijn discipelen: ‘23En Jezus zag in het rond, en zei tot zijne jongeren: Hoe bezwaarlijk zullen de rijken in het rijk Gods komen!’ Mensen, wat een uitspraak! Hoe bezwaarlijk, je zou het zo kunnen zeggen: hoe moeilijk is het voor rijke mensen om wedergeboren te worden. En weet je dat er mensen zijn die zeggen: ‘Ik kan gewoon niet geloven dat je zoiets zegt.’ Maar ik doe niets anders dan de Schrift aanhalen. Dat is gewoon een moderne manier om te zeggen wat Jezus zei. Hoe moeilijk is het voor hen die rijk zijn, die bezittingen hebben, het koninkrijk van God binnen te gaan. En let eens op de reacties van de discipelen in vers 24: ‘24En de jongeren ontzetten zich over zijne woorden…’. Er staat dat de discipelen zich ontzetten over zijn woorden. Net zo als ik er zeker van ben dat een velen van jullie, als je naar mij luistert, ontzet zijn over wat ik zeg. Maar dat is dus de juiste reactie! Dat is precies dezelfde reactie die de discipelen hadden. Ze waren ontzet over Zijn woorden. ‘…Maar Jezus antwoordde wederom en zei tot hen: Kinderen, hoe bezwaarlijk is het, dat degenen, die hun vertrouwen op rijkdom stellen, in het rijk Gods komen!’ 

Als we vers 24 niet hadden gehad, als de Schrift ons alleen vers 23 had gegeven, besef je dat we dan hieruit allerlei verkeerde conclusies hadden kunnen trekken? Je had dan kunnen zeggen dat rijke mensen, mensen die veel geld hebben, niet gered kunnen worden. Omdat vers 23 dat lijkt te impliceren. Maar Jezus legde dit uit toen hij de ontzette reacties van zijn discipelen zag. In vers 24 legt Hij het nog eens helder uit. Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die op hun rijkdom vertróuwen in het rijk Gods te komen. Geld is op zich niet het probleem. Het gaat om waar jouw vertróuwen ligt. Is jouw vertrouwen, je zekerheid of je bron, in geld of in God? Dat is een vraag die iedereen zal moeten beantwoorden. Jezus maakt duidelijk dat het probleem niet het geld is, maar dat het een kwestie is van waar jouw vertrouwen in ligt. Vertróuw je op je rijkdommen? 

Natuurlijk gaan mensen nu zeggen: ‘Oh, maar ik vertrouw helemaal niet op mijn rijkdom, mijn vertrouwen is niet in mijn geld. Mijn vertrouwen is op God.’ Natuurlijk, we weten dat dit het juiste antwoord is. Maar er zijn een heleboel mensen die dit zullen zéggen, maar je zult meer moeten doen dan alleen maar verklaren. Dat staat in Jakobus 2: geloof zonder werken is dood. Iemand zal zeggen: ‘Oh, mijn vertrouwen is in de Heer,’ maar de Heer heeft ons gezegd om 10% van alles wat Hij ons heeft toevertrouwd terug te geven. En zelfs méér dan 10% omdat we ook offers en gaven daarboven uit zouden moeten geven. En zolang je dat niet doet, kun je wel zéggen dat je op God vertrouwt, maar dat is gewoon niet zo. En ik weet dat sommige mensen dit echt heel erg vinden, maar ik zeg gewoon exact hetzelfde wat Jezus zei, toen Hij tot deze rijke jongeling sprak. Jezus keek hem aan en Hij had hem líef, dáárom zei Hij tegen hem om alles te verkopen wat hij had en aan de armen te geven. Omdat Hij hem lief had. 

Weet je dat het gebondenheid, gevangenschap is als jouw vertrouwen op je geld, op dingen is. Ik zeg dus niet dat God geen gebruik van geld maakt. Ik heb sommige mensen onderwijs horen geven over financiën, en zoals zij het vertellen krijg je het idee dat het verschrikkelijk is als je ook maar iets hebt. En dan denk ik, als je er zo over denkt, stuur het dan maar allemaal naar mij. Amen?
Dat het bezitten van geld op de een of andere manier zondig is of verschrikkelijk, dat is helemaal niet wat ik hier zeg. Want het is helemaal niet het geld dat het probleem is. Het is waar je vertróuwen op rust. Vertrouw je op dat geld? En dat kun je gewoon controleren aan het feit of je wel of niet een géver bent. 

Als je terugkijkt naar mensen in de Bijbel zie je dat Abraham een super welvarend mens was. Hij was zó rijk en welvarend dat tot tweemaal toe koningen naar hem toe kwamen en vroegen om hun land te verlaten, omdat zijn netto economische waarde groter was dan hun hele nationale bruto product. ‘Wij kunnen je gewoon niet verdragen, vertrek alstublieft.’ Hij was een super gezegend en welvarend man. Isaäc was nóg meer gezegend. Zijn zoon Jakob was nóg meer gezegend en zo kun je wel door gaan. God zégende mensen bovennatuurlijk. Dávid was door God gezegend. Hij begon met helemaal niets, hij was maar een kleine herdersjongen. En hij werd koning over de hele natie, zodat in 1 Kronieken 29 David uit zijn eigen persoonlijke vermogen voor twee miljard dollar waarde aan goud en zilver kon geven voor de tempelbouw. David had geld, Abraham had geld, Salomo was een van de rijkste mensen die ooit op het aardoppervlak heeft geleefd en zo kun je wel doorgaan. 

Maar er zijn schriftplaatsen die zeggen: ‘Eer de Heer met de eerstelingen en met de toename van je bezit’. En dan staat er dat als je dat doet de Heer je zal zegenen en je bezit vermeerderen. God belooft je te zegenen met financiële zegeningen. Dus het is niet echt geld dat het probleem is. Maar er is een risico aan geld, en dat is op het punt dat wij beginnen te vertrouwen op wat geld voor ons kan doen, méér dan wat God voor ons kan doen. Je weet dat geld macht heeft en dat geld dingen voor ons kan doen. En als je niet oppast, kom je op het punt dat je de macht en de autoriteit die in geld ligt, gaat vertrouwen en dat het je ontgaat dat Gód degene is die ons kracht heeft gegeven om vermogend te worden. En daar moet je dus waakzaam voor zijn. Geld op zich is het probleem niet, maar het is het vertrouwen op geld. 

Dat het alleen was zoals in vers 23 staat, vóórdat Hij uitlegt hoe moeilijk het is voor hen die rijk zijn om het koninkrijk van God binnen te gaan, is op zich geen complete uitleg. Daarom legt Hij het verder uit in het volgende vers: ‘Kinderen, hoe moeilijk is het voor hen die vertróuwen op hun rijkdom om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Als géld gewoon het probleem zou zijn, dan zouden de meesten van jullie die naar dit programma kijken niet eens het koninkrijk van God binnen kunnen komen! En dan zeg je: ‘Maar ik ben helemaal niet rijk.’ Als je alleen maar een tv-toestel hebt, dan ben je al rijker dan vele miljoenen hier op aarde. Ik heb eerder eens horen zeggen dat als je ongeveer 10 dollar in je zak hebt zitten, je al rijker bent dan 90% van de wereldbevolking. Rijkdom is dus een nogal relatief begrip. Wij kijken naar advertenties op de TV en hebben geen vijf auto’s of geen drie tv-toestellen of niet de nieuwste dvd-speler of Ipod en dit of dat speeltje. Alle advertenties willen ons overtuigen dat wij niets zijn, totdat wij dit of dat hebben. En als je in die cultuur en dat soort denken verstrikt raakt, denk je misschien van jezelf dat je niet zo’n welvarend iemand bent. Maar wist je dat de armoedegrens in de VS ongeveer ligt bij 2000 dollar per maand. Ik ben vergeten wat het precies was, maar het ligt daar ongeveer omheen. En als je minder dan dat verdiend, word je in de Verenigde Staten als ‘arm’ beschouwd. Maar voor de meeste mensen in de wereld zou dat naar hun maatstaven enorm rijk zijn. Ik ben in landen als Roemenië geweest, waar het complete jaarinkomen gelijk is aan ongeveer 2000 dollar of zelfs minder. 

Besef dat als geld, en het bezitten van geld, het probleem was, en ons zou afhouden van de dingen van God, dan zou de complete westerse wereld niet in staat zijn het koninkrijk van God binnen te gaan. Maar dat is helemaal niet wat Jezus hier zei. Markus 10:24 maakt het heel duidelijk: ‘Kinderen, hoe bezwaarlijk is het, dat degenen, die hun vertrouwen op rijkdom stellen, in het rijk Gods komen!’ Het is dus in feite een zaak van vertrouwen, je verlaten op, dat betekent het woord vertrouwen. Waar verlaat je je echt op, waar ontleen je je zekerheid aan? Ontleen je jouw zekerheid aan ‘jouw’ geld of vertrouw je op God? Het is heel gemakkelijk om te zeggen: ‘Ik vertrouw op God,’ maar waarom doe je dan niet wat Hij zegt en betaal je 10%, je tienden, en geeft offers daar boven uit. Maar als jij dan zegt: ‘Ja, maar, dat kán ik niet, ik heb dit geld nodig,’ dan zeg je eigenlijk: ‘Ik vertrouw in feite op dit geld. Ik vertrouw in feite meer op mijn rijkdommen dan dat ik vertrouwen heb in God.’ 

Mensen dit is taaie kost en dit zijn stevige uitspraken. En ik weet dat er niet echt veel mensen zijn die deze dingen zeggen. En daarom lig ik buiten de grote stroom, zelfs van christenen die hierover onderwijzen. En daarom zeggen sommigen dat ik geen gelijk kan hebben. Maar ik vraag je om deze schriftplaatsen echt te lezen, en te zien wat Jezus hier werkelijk zegt en vertel me dan waar ik afwijk van wat Hij hier zegt. Dit is precies wat Hij hier zegt: ‘Als jouw vertrouwen op je rijkdom is, dan is het voor jou moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan.’ En als je wat ik tot nu toe gezegd heb, al moeilijk vindt, kijk dan eens naar het volgende vers: ‘25Het is lichter, dat een kameel door een naaldenoog ga, dan dat een rijke in het rijk Gods komt.’ Zijn discipelen waren al ontzet geraakt. Maar nadat Hij dít gezegd had, kijk eens in vers 26. Daar waren zij nog bóven mate ontzet. In andere woorden, dit ging volkomen boven hun pet. Als zij daarvóór al geshockeerd waren, dan konden ze dit gewoon niet meer verstouwen. ‘26Maar zij ontzetten zich nog veel meer, en zeiden onder elkander: Wie kan dan zalig worden?’ Jezus zei dat als je vertrouwde op je rijkdommen, dat het dan gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor iemand die vertrouwt op zijn rijkdom om het koninkrijk van God binnen te gaan. Er zijn niet veel mensen die dit vandaag de dag zeggen, maar dit is dus het belang dat Jezus hechtte aan het op de allereerste plaats overdragen aan God van je financiën en Hem te vertrouwen op het gebied van je financiën. 

Sommige mensen hebben geprobeerd dit te omzeilen door te zeggen: ‘Nou dit spreekt niet echt van een kameel die door het oog van een naald probeert te kruipen. Maar het verwijst naar Jeruzalem, daar hadden ze die grote poorten, voor overdag. Maar ’s avonds sloten ze de grote poorten en in de grote poort zat een kleiner deurtje, dat alleen voor mensen geschikt was, En de enige manier om een kameel daar doorheen te laten komen was het dier afladen, alle bagage eraf, de kameel op zijn knieën laten kruipen en erdoorheen laten schuifelen. En dat werd het oog van de naald genoemd. 

Toen ik een keer in Israël was, heb ik onze gids gevraagd om me dat oog van de naald te laten zien. En hij zei: ‘Oh ja, dat bestaat wel, maar we hebben geen tijd om daar naar toe te gaan.’ Maar ik drong er meerdere keren op aan. En tenslotte keek ik hem aan en zei: ‘Er bestaat dus helemaal geen poort die het oog van de naald wordt genoemd.’ En hij zei: ‘Nee, die is er niet.’ En ik vroeg: ‘Waarom heb je me dan verteld dat het wel bestond?’ 
Wat er aan de hand is, is dat in Israël alle toeristengidsen door de overheid zijn opgeleid, omdat toerisme een van de voornaamste bronnen van inkomsten is, en daarom leiden ze deze mensen op. En een gedeelte van hun opleiding is: ‘Je zorgt dat deze mensen een geweldige ervaring hebben, zodat het goede PR oplevert en er meer mensen naar het Heilige Land zullen komen.’ En op die manier genereren ze inkomsten. 
Hij zei dat hij zelfs eens een keer aan mensen die in een bus zaten die de brandende braamstruik wilden zien, heeft verteld waar Mozes de brandende braamstruik had gezien. En achter een tankstation was een struikgewas dat een week daarvoor verbrand was. En hij liet de bus daar stoppen en zei: ‘Dit is het brandend struikgewas van Mozes.’ En mensen gingen daar hun foto’s maken, bij dit verbrande struikje. En ze dachten dat dit hetzelfde bosje was dat vierduizend jaar geleden had gebrand! Het is echt ongelooflijk wat mensen allemaal verwachten en daarom willen zien. 
Maar in ieder geval, als mensen geloofden dat er een poort bestond die het ‘oog van de naald’ heette, dan zeiden ze: ‘Ja, het bestaat.’ Maar niemand heeft het ooit gezien. En weet je waarom? Omdat ze helemaal niet bestaat. Dit sprak er helemaal niet over dat het móeilijk was, en dat je de kameel moest afladen en dat het gewoon lastiger is om er door te komen. Hij sprak gewoon over iets dat helemaal onmogelijk was. Omdat zijn discipelen vervolgens helemaal van hun stuk waren en zeiden: ‘Wie kan dan nog behouden worden,’ daarom zegt vers 27 dan: ‘27Doch Jezus zag hen aan, en zei: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alles is mogelijk bij God.’ 

Jezus zei helemaal niet dat deze kameel die door het oog van een naald moest gaan moeilijk en lastig was. Hij zei gewoon dat het volkomen onmogelijk was. Hij sprak er gewoon fysiek over dat het gemakkelijker was voor een echte kameel om door het oog van een naainaald te gaan dan om iemand die op rijkdom vertrouwt in een relatie met God te krijgen. En ik weet dat sommigen van jullie nu ‘nog veel meer ontzet’ zijn, maar dit is precies het punt dat Jezus in dit onderwijs maakte en dit is precies het punt dat ook ik probeer over te brengen. 

God vertrouwen voor je financiën is het geríngste gebied waarin je God moet vertrouwen. Het is niet het grootste of voornaamste gebied. Het is het geringste gebied. En als je dat wat het geringste is niet kunt doen, kun je dat wat groter is ook niet doen. Dat betekent dus: beginnen met God te vertrouwen en te doen wat Hij zegt over het geven van 10% en over offers geven daar bovenuit. Beginnen met onze handen te openen, in plaats van al dit geld als ons eigen geld te beschouwen en ‘wij mogen er mee doen wat wij maar willen’. Dat betekent dat wij beginnen onszelf te openen en te zeggen: ‘God het is van U, zegt U maar wat ik er mee moet doen.’ En je begint de aanwijzingen uit de Schrift daarbij op te volgen. Maar als je dat niet kunt doen, als je God niet kunt vertrouwen met je financiën, dan is het dus eigenlijk onmogelijk om een goede relatie met God te hebben. Dat is dus precies wat Jezus hier onderwees. En dat is precies de reden dat wij tegenwoordig zoveel mensen in onze kerken hebben die wel beweren een echte relatie met God te hebben, maar deze niet bezitten. 

Ik heb hier met vele pastors over gesproken en zij zijn het er allemaal mee eens, het is meestal maar 20% van alle mensen die het geven doen en de kerk draaiende houden. 80% van de mensen geven hier en daar wel een beetje, maar dragen niet echt bij aan de financiering van het evangelie. Ik heb gehoord dat Billy Graham het gezegd heeft, ik ben niet in staat geweest het te controleren, maar ik heb gehoord dat hij gezegd heeft dat volgens hem maar 15 tot 20% van de mensen die beweren christen te zijn ook werkelijk wedergeboren zijn.
En dit is de vergelijking: 80% van de mensen die naar de kerk gaan, geven niet echt. 80% van de mensen die zich christen noemen, zijn niet echt wedergeboren. 
Is het mogelijk dat alleen degenen die echt God vertrouwen, en God met hun financiën vertrouwen, echt wedergeboren zijn en een echte relatie met God hebben? Ik geloof dat dat mogelijk is. Dit zijn krasse uitspraken, maar ik geloof dat ze allemaal waar zijn. 



Deel 3: De oneerlijke rentmeester


Voor reacties m.b.t. de vertaling: familyvossen@versatel.nl
Voor verdere informatie m.b.t. Andrew Wommack en zijn onderwijs: www.awme.net


 

www.vergadering.nu