Reformatorisch Dagblad
20 november 2000
Studiedag rond Darby, grondlegger van Broederbeweging
Terug naar de grote stad
Van een medewerker
AMSTERDAM - Nieuwe evangelisatieprojecten in de grote steden zijn volgens mr. H. P. Medema
overbodig. Dit bracht hij zaterdag in Amsterdam naar voren tijdens een studiedag over J.N.
Darby. "Er zijn in de grote steden gemeenten nodig, waar mensen kunnen samenkomen en waar
aandacht voor hen is. Christenen zouden moeten terugkeren naar de grote steden, opdat Gods
tegenwoordigheid er weer zichtbaar wordt in de gemeente."
De studiedag vond plaats op de 200e geboortedag van John Nelson Darby, grondlegger van
de Broederbeweging, ook wel Vergadering van Gelovigen genoemd.
Prof. dr. W.J. Ouweneel ziet de oecumene van het hart al opbloeien bij Darby. "De
Broederbeweging kende geen kerkmuren of denominaties. Alle ware gelovigen stonden op de
grondslag van de eenheid van het lichaam van Christus." De scheiding tussen zogeheten
Open en Gesloten Broeders in 1848 noemde hij daarom het meest tragische in het leven van Darby.
"Vóór die tijd betekende "eenheid van het lichaam" gemeenschap te oefenen met
alle bijbelgetrouwe christenen. Daarna richtte men zich naar binnen en werd de eenheid van het
lichaam de eenheid van de Gesloten vergaderingen."
Ouweneel is het oneens met de overgebleven Gesloten Broeders, die zo'n "absoluut
exclusieve gemeenschap" vormen, dat er geen contact is met andere bijbelgetrouwe
christenen. Hij noemde het een vorm van "gemeentelijke arrogantie", waarbij ze zich
beroepen op Darby om hun "sektarische gedachten" te rechtvaardigen. "Het
is de tragiek van het leven van Darby dat hij geestelijk boven dit sektarisch denken was
verheven, maar leerstellig er aanleiding toe heeft gegeven."
Prof. Ouweneel wees op de tijd waarin Darby leefde. "Hij is negentiende-eeuws. Sommigen
denken dat zijn opvattingen tijdloos zijn. Ze zijn echter tijdgebonden." Volgens hem kun
je niet meer spreken over een bróéderbeweging. "Het kan niet meer dat zusters tijdens
het bidden moeten blijven zitten en de mannen wel mogen gaan staan. We zullen moeten spreken
van een broeder- én zusterbeweging."
Schuldbelijdenis
Voor mr. H. P. Medema is schuldbelijdenis aan de Heere een eerste voorwaarde om anno 2000 de
mensen in de grote steden te interesseren voor het Evangelie. "Van de verkondiging aan
ongelovigen hebben we dikwijls een potje gemaakt. Tegenwoordig moet het Evangelie alleen maar
leuk zijn, anders gaan we er niet meer voor. Alsof het Evangelie er alleen maar is om onze
wonden te genezen. Het Evangelie is er echter vooral opdat wij op onze zonden worden
gewezen."
De uitgever noemde verder het nemen van tijd. "Een giro uitschrijven gaat makkelijk. Is
er in deze drukke tijd echter nog aandacht voor de mens? We komen dan bij
vriendschapsevangelisatie. Het werk niet om even een potje te tennissen om zo de ander voor
Jezus te winnen, en hem daarna weer te laten vallen."
Voorzetsel
Ds. H. J. Hegger kreeg het eerste exemplaar van zijn nieuwste boek "De gemeente van mijn
dromen" aangeboden. In zijn lezing vergeleek de predikant een christen met een
voorzetsel. "In onszelf betekenen we niets. Een christen draagt pas vrucht als hij in
Christus is. Zo is een christen een voorzetsel, een aanhangsel aan het ene grote zelfstandige
naamwoord: Jezus Christus."
De voorzetsels in de Bijbel hebben volgens ds. Hegger een grote rol gespeeld in de
kerkgeschiedenis. "Luther ontdekte dat God mét ons is door Christus en niet door onze
goede werken. Dat is de kracht van het christendom: de redding hangt niet van mij af, maar
ligt buiten mij vast in de Rots der eeuwen."
Voor de oprichter van stichting In de Rechte Straat vloeit daar "wij met God door
Jezus" uit voort. "Rechtvaardiging en heiliging zijn als een Siamese tweeling. Als
je ze uit elkaar haalt, blijft er van beide niets meer over. Maar is het niet zo dat de
heiliging in de protestante traditie steeds minder kleur heeft gekregen? Als je er de nadruk
op legt, word je al snel beschuldigd van rooms-katholieke werkheiligheid, terwijl de ander
lekker doordommelt in zijn zondige ik."
Ds. Hegger ziet in het voorzetsel "met" ook een opdracht liggen richting de
medebroeders en -zusters. "Efeze 3:18 leert ons dat al. We hebben elkaar nodig. Als je
met de Bijbel in een hoekje gaat zitten, kun je nooit het volle zicht op de heerlijkheid van
Christus krijgen." |